Het Financieele Dagblad, 16 december 2013

Drie maanden na de ondertekening van het Nationaal Energieakkoord is de kritiek niet van de lucht. Lokale energiecorporaties, grootverbruikers van energie, windmolenbashers en politici van links en rechts, wijzen op de zwakke punten. De ondertekenende partijen hebben allemaal wel ergens een veer moeten laten. Dat komt hen nu te staan op kritiek uit hun achterban.

Het energieakkoord is ambitieus.

Om in 2020 14% en in 2023 16% schone energie op te wekken, moeten we het alom bewonderde Duitse groeitempo gaan aanhouden. En om het geambieerde energiebesparingstempo van 1,5% per jaar te halen, moet echt iedereen meewerken.

Om de doelen te bereiken, kan geen enkele techniek worden afgeschreven. Wind op zee is cruciaal. En windmolens op land hoeven niet door iedereen mooi gevonden te worden om toch nuttig te zijn. Om de kolendeal, waarbij de oudste vijf kolencentrales worden gesloten, te redden is bestuurlijke stuurmanskunst nodig. En de belangenclash tussen lokale energie-initiatieven en de fossiele energie van grote energiebedrijven, zal oplaaien.

Het is een illusie te denken dat met het energieakkoord de omslag naar schone energie geregeld is. Van de ondertekenaars mag verwacht worden dat ze bij de discussies over de uitvoering in wetten en regels de geest van het akkoord overeind houden en geen nieuwe barrières opwerpen die de doorbraak van schone energie in de weg zitten.