Greenpeace strijdt al jaren voor bescherming van de regenwouden in Indonesië. Die geschiedenis startte in 2003, toen duidelijk werd dat de bossen daar sneller verdwenen dan waar ook ter wereld. Jaarlijks ging een gebied ter grootte van België tegen de vlakte voor hout en goedkoop papier. Bossen en veengebieden werden in brand gestoken om plaats te maken voor plantages vol oliepalmen. Lokale gemeenschappen werden van hun land verdreven; de Sumatraanse tijger en de orang-oetan werden in een hoekje gedreven.

Je kunt klagen over de slechte naleving van bossenwetten in Indonesië, maar het is de internationale honger naar hout, papier en palmolie die ontbossing aanwakkert. Overheden en bedrijven sloten lange tijd de ogen voor de herkomst van producten die bij ons in de winkel liggen. Door middel van aansprekende acties schudt Greenpeace bedrijven en consumenten wakker. Meer over wat we de afgelopen jaren voor elkaar hebben gekregen, lees je in dit rapport.

Tijdslijn

2003 – 2006: illegaal hout voor Europa
Begin 2000 zag het er somber uit voor de bossen in Indonesië. Miljoenen hectaren regenwoud werden bedreigd door kapbedrijven. De Wereldbank waarschuwde dat het binnen tien jaar gedaan zou zijn met de bossen op Sumatra en Kalimantan. Veel van het (illegaal) gekapte hout ging naar Europa. Jarenlange campagnes resulteerden in wetten tegen illegaal hout in de Verenigde Staten, Australië en Europa.

2007 – 2010: Ontbossing voor Kitkat
Rond 2007 werd de ontbossing in Indonesië erkend als een wereldwijd probleem, dat impact heeft op het klimaat. Indonesië veroorzaakt, op China en de Verenigde Staten na, de grootste uitstoot van broeikasgassen ter wereld. De aanleg van oliepalmplantages vormde op dat moment het grootste gevaar voor de bossen. Greenpeace kwam in actie tegen bedrijven die foute palmolie inkochten. Acties op merken als Dove en KitKat waren ontzettend succesvol.

Tijdslijn

2010 – 2013: Barbie in een doos van hardhout
Nadat de grootste palmolieleverancier van Indonesië had beloofd ontbossing een halt toe te roepen, richtten we onze pijlen op de papier- en pulpindustrie. We troffen vezels van tropisch hardhout aan in de verpakkingen van onder andere Barbie en Transformers. Met de hulp van miljoenen mensen van over de hele wereld zegden vele bedrijven hun contracten op met leveranciers die meewerkten aan ontbossing. In 2011 kondigde de Indonesische overheid aan dat het twee jaar lang geen vergunningen zou uitgeven voor houtkap in de Indonesische oerbossen. Deze maatregel werd in 2013 met nog eens twee jaar verlengd.

Tijdslijn

2014: De laatste 400 tijgers
Ondanks grote stappen die gezet zijn door consumentenbedrijven en de Indonesische overheid gaat er voor de productie van palmolie nog altijd bos tegen de vlakte: en wel per uur een gebied zo groot als honderd voetbalvelden. De Sumatraanse tijger, waarvan er nog maar 400 over zijn, dreigt voor altijd te verdwijnen. Dat mag niet gebeuren. Vorig jaar heeft een van de grootste palmolieleveranciers van Indonesië aangekondigd met een ontbossingsbeleid te komen. Er is beweging in de sector en we moeten nu doorpakken. Daarom voert Greenpeace wereldwijd campagne voor betere bescherming van de bossen in Indonesië. Kom in actie en spreek je uit voor tijgervriendelijke producten!

Tijdslijn