In de Volkskrant van zaterdag 4 oktober jl. stelt onderzoeker Hans Verhoef dat veel mensen in Azië te weinig toegang hebben tot een gevarieerd dieet en een zeer eenzijdig op rijst gebaseerd dieet hebben. Verdient het dan niet de voorkeur te werken aan de basisoorzaken van dat eenzijdige dieet, in plaats van de oplossing te zoeken in een technofix als gentechrijst? De ‘Let them eat cake’-houding die Verhoef Greenpeace verwijt, is juist van toepassing op gentechbedrijven die gentech landbouwgewassen in ontwikkelingslanden aan het pushen zijn, waarbij ze volledig voorbij gaan aan de wensen van veel mensen in Azië zelf.

In Zuidoost Azië bestaat voor het gros van de mensen de dagelijkse maaltijd uit rijst. Voor gezond opgroeien hebben kinderen een reeks voedingsstoffen en vitamines nodig, niet alleen vitamine A. Dat kan het beste bereikt worden met een gevarieerd dieet en met het bevorderen van lokale voedselproductie. Bangladesh heeft vitamine A-tekorten succesvol aangepakt door een combinatie van het bevorderen van moestuinen en vitaminesupplementen. De ingrediënten voor een gevarieerd dieet zijn ruimschoots aanwezig in Azië met haar enorme biodiversiteit aan groenten en fruit. Alleen hebben arme mensen daar vaak geen toegang toe, vanwege armoede, gebrek aan land, en regeringen die geen aandacht hebben voor kleine boeren.

Verhoef stelt dat Greenpeace over de hoofden van arme mensen in ontwikkelingslanden heen de discussie uitvecht over gentechrijst. Verhoef ziet daarbij over het hoofd dat ons standpunt over gentechrijst wordt gedeeld door een breed palet van organisaties die diep geworteld zijn in Azië. De provincies Bohol, Negros Oriental, Negros Occidental en Mindoro Oriental in de Filippijnen hebben zichzelf uitgeroepen tot een gentechvrije zone. Greenpeace heeft sterk groeiende afdelingen in een reeks ontwikkelingslanden, waaronder Indonesië en de Filippijnen, twee van de landen waar nu de gentechrijst wordt getest. We werken daar samen met een reeks organisaties zoals Third World Network en boerenbewegingen zoals La Via Campesina die zich grote zorgen maken over gentechrijst en de toenemende controle van de agribusiness over zaden en het landbouwmodel.

Veel boerenorganisaties stellen dat ze toegang tot land, toegang tot water en toegang tot zaden nodig hebben en geen Gouden Rijst, waarvan de risico’s onduidelijk zijn. Boeren maken zich grote zorgen over genetische vervuiling van hun rijst, want uit de praktijk blijkt dat gentechgewassen zich mengen met lokale gentechvrije variëteiten. Boerenorganisaties strijden al decennia voor landhervormingen, een eerlijker verdeling van land. Maar daar hebben arme mensen niets aan volgens Verhoef, want dat is ’onrealistische raadgeving’. Opmerkelijk dat Verhoef dat vanuit Wageningen blijkbaar beter weet dan deze boerenorganisaties in Azië zelf.

Kees Kodde is campagneleider landbouw