Scheepslog, deel 2

De spotters ontdekken een nieuw lokvlot aan de horizon. Rubberboot Daisy wordt te water gelaten, de apparatuur ingeladen en het team vaart uit. Aangekomen bij het lokvlot noteren we de coördinaten. Op het gps-baken staat van welk schip het lokvlot afkomstig is. Het blijkt raak: dit schip vult volgens onze gegevens de blikjes van Thai Union en mogelijk ook die van John West.

Hiekelien, spotter en schrijfster van dit scheepslog

Ondertussen maken de duikers zich klaar voor documentatie. Met een cameraduikbootje werpen we een eerste blik op het lokvlot en het leven er omheen. Lokvlotten, gebruikt om de vis op zee naar zich toe te lokken, heten in het Engels FADs (Fish Aggregation Device). Onder water is de lelijkheid van de lokvlotten het best zichtbaar. Als een vergeten vlieger hangt hij in het water, te wachten tot hij wordt opgevist. Eromheen zwemmen regenboogstekelmakrelen, trekkervissen, barracuda’s en haaien. De dieren laten zich niet afschrikken door de komst van de Esperanza of de rubberboten.

Voor haaien is een lokvlot de perfecte plek om een makkelijk maal te scoren. Daardoor alleen al vinden jaarlijks bijna een miljoen exemplaren van de bijna bedreigde zijdehaai de dood in vissersnetten. Als de haaien van het ongevaarlijke soort blijken, gaan de duikers het water in.

 

Ook voor John West vervuilen vissers de zee

Onderzoekers schatten dat er in 2013 tussen de 81.000 tot 121.000 van deze lokvlotten in zee werden gedumpt. Door gebrek aan registratie en transparantie worden de cijfers tot nu toe niet nauwkeuriger. Hoeveel van deze plastic eilandjes er dus echt ronddrijven, weet niemand.

Zolang grote inkopers zoals Thai Union geen eisen stellen aan de manier waarop wordt gevist, blijft het voor vissers interessant om lokvlotten in te zetten. Van de Indian Ocean Tuna Commission (IOTC) mogen vissers- of bevoorradingsschepen per jaar 1.100 lokvlotten uitgooien. Deze maatregel heeft in de praktijk weinig effect. Goede controle ontbreekt en ook de regulering van het aantal schepen faalt in de praktijk.

Een onzekere toekomst voor de lokale bevolking

In Madagaskar spreken we een man die werkt op de Franse en Spaanse schepen die hier in de regio vissen met FADs. Hoewel de industrie hem werk oplevert, is hij niet te spreken over de manier waarop ze met zijn oceaan omgaan. Hij vertelt hoe grote hoeveelheden jonge tonijn en andere ‘onbruikbare’ vissen dood overboord worden gegooid. Het doet hem verdriet, vertelt hij: als er straks niet meer voldoende vis in zee zit, zullen de Franse schepen verder trekken. Hij zal achterblijven.

De berg afval groeit

We hijsen het lokvlot in de rubberboot. Eenmaal aan boord van de Esperanza zitten we met een berg afval van touw, staal en enorme hoeveelheden kapotgescheurde plastic zakken. We snijden de touwen los, maken de herbruikbare delen schoon en scheiden de andere materialen. Pas als we een haven aandoen met een fatsoenlijk recyclingstation, kunnen we dit afval kwijt. Als we in dit tempo doorgaan met het vinden van lokvlotten, is het schip nog te klein…

Hiekelien vaart als internationaal verslaggever mee op Greenpeace – schip de Esperanza. De komende weken ervaart ze van dichtbij de Not Just Tuna Expedition 2016. In Nederland werkt ze als redacteur voor Greenpeace Nederland.

Lees het Scheepslog deel 1

vissen

Geef oceanen ruimte om te herstellen

Oceanen zijn de bron van ons bestaan. Het leven in de oceanen is van een ongekende schoonheid. Maar deze schoonheid wordt door onder andere overbevissing ernstig bedreigd.

Daarom pleiten Greenpeace en wetenschappers ervoor om 40 procent van alle oceanen tot zeereservaat uit te roepen en daarbuiten uitsluitend duurzaam te vissen. Want iedereen – strandbezoeker, watersporter en visser – heeft baat bij gezonde sterke oceanen. Lees meer >>