Joop.nl, 26 april 2012

“Wij leveren goedkope vis aan arme mensen”, is het argument waarmee wordt goedgepraat dat lokale vissers hun vangst wordt ontnomen en Europese bedrijven de markt in Afrika domineren.

Terwijl Europa’s allergrootste vissersschepen dagelijks duizenden kilo’s vis uit de kustwateren van West-Afrika wegzuigen, vergadert staatssecretaris Henk Bleker deze week met de Europese visserijministers over het lot van de Europese visserij. Ter discussie staat het beheer van de vloot. De meer dan 84.000 vissersschepen kunnen tot op de dag van vandaag twee tot drie keer meer vis uit zee halen dan volgens wetenschappers verantwoord is. Het gevolg: massale overbevissing. Afgelopen november stelde Bleker nog in de Tweede Kamer: “Binnen het Europese visserijbeleid moeten wij wel aandacht vragen voor het feit dat de capaciteit in harmonie moet worden gebracht met de vangstmogelijkheden.” Maar maakt hij dat ook waar als het erop aankomt deze week op de Visserijraad in Luxemburg?

Eerdere pogingen van de Europese visserijministers om de overbevissing aan te pakken hebben gefaald. En ook nu loopt de hervorming van het visserijbeleid vast. Commerciële kortetermijnbelangen domineren als vanouds. Het uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat de visserijsector verantwoord moet zijn, de zeeën weer gezond worden en vissers een goede boterham kunnen verdienen. Dat kan door de overbevissing binnen én buiten Europa te stoppen, de vloot drastisch te verkleinen en daarbij de meest duurzame vissers te behouden. Maar Bleker en consorten laten het liever aan de markt over om het teveel aan schepen terug te brengen, zonder onderscheid te maken tussen de mate van impact op het zeeleven en kustgemeenschappen. Op die manier gaat alsnog op korte termijn de een na de andere visser over de kop en overleven niet de duurzame vissers, maar juist de grootste, machtigste en vaak schadelijkste visserijen.

De te grote vloot van Europese vissersboten heeft gevolgen voor de hele wereld. Zo hebben de grootste Europese trawlers al sinds de jaren negentig hun vangstgebied verruimd met de toen nog rijke visgronden van een van de armste regio’s in de wereld. Tientallen Europese schepen vissen jaarlijks maar liefst honderden miljoenen kilo’s vis weg uit de West-Afrikaanse zee. Het beheer en de controle zijn er miserabel. Vele visbestanden zijn er nu al overbevist en ook duizenden bedreigde haaien, roggen en schildpadden stierven de afgelopen jaren onnodig in de netten van Europese schepen.

Maar weinig mensen weten dat ’s werelds allergrootste vissersboten uit Nederland komen. De afgelopen zes weken heeft het Greenpeace-schip de Arctic Sunrise ze voortdurend gespot voor de kust van Mauritanië. De Dirk Diederik, Carolien, Afrika, Cornelis Vrolijk en Johanna Maria: geen kleine, ambachtelijke scheepjes met een visserman voorzien van pijp en zuidwester. Dit zijn varende visfabrieken van meer dan 100 meter lang, met enorme netten en voorzien van hightech sonar en satellietapparatuur waarmee ze elke vis weten op te sporen. Ze vissen wekenlang aan een stuk door. Pas als in de gigantische vriezer aan boord meer dan 5 miljoen kilo vis is ingevroren, keren ze terug.

Het is niet alleen het zeeleven dat te lijden heeft onder deze monsterschepen. Lokale vissers in West-Afrika vertellen ons dat ze met hun traditionele vissersboten niet opgewassen zijn tegen deze oneerlijke concurrentie. Ze vangen steeds minder vis en moeten met gevaar voor eigen leven steeds verder en langer de zee op. De nauwelijks zeewaardige bootjes slaan om in ruw weer en af en toe komen ze in botsing met de buitenlandse supertrawlers. “Het wemelt hier op dit moment van de kleine vissersbootjes. We vinden die tuigjes af en toe terug in het net. Vaak komen ze heel dicht bij varen om de vislijnen te redden”, blogt een bemanningslid van de Dirk Diederik. Het genante van deze wanpraktijken is nog wel dat de Europese vloot in tegenstelling tot de kleinschalige Afrikaanse vissers kan rekenen op miljoenen aan overheidssteun. Alleen al voor de Afrikaanse visrechten van enkele reuzenschepen van drie Nederlandse rederijen gebruikte de Europese Unie in de afgelopen zes jaar €142 miljoen van ons belastinggeld.

Henk Bleker erkent het probleem van overcapaciteit, maar over het feit dat enorme schepen uit Nederland daar een rol in spelen rept hij geen woord. Omdat de schepen de vis voornamelijk verkopen in andere delen van Afrika en Azië, doen de vissers het voor komen alsof ze hoogstpersoonlijk aan ontwikkelingshulp doen. “Wij leveren goedkope vis aan arme mensen”, is het argument waarmee wordt goedgepraat dat lokale vissers hun vangst wordt ontnomen en Europese bedrijven de markt in Afrika domineren.

Het op orde krijgen van de Rijksbegroting is op dit moment, ook na de val van de regering, een belangrijk thema. Het Kabinet-Rutte noemde ontwikkelingshulp als potentiële bezuinigingspost. En wie er straks ook de lakens gaat uitdelen, de kans is groot dat deze post opnieuw onder de loep genomen wordt. Dubbele pech voor Afrika. Nederland bezuinigt op hulp aan de allerarmsten en tegelijkertijd ontnemen we hen een belangrijke bron van voedsel en inkomen: de kleinschalige visserij. Europa steunt immers de supertrawlers in Afrikaanse overbeviste wateren met belastinggeld. Help de natuur, de vis én op lange termijn de vissers. Stop alleen publiek geld in echt duurzame visserij.

Femke Nagel

Campagneleider oceanen Greenpeace