Energiebedrijven moeten op geliberaliseerde energiemarkt investeren in groene stroom
14 actievoerders van Greenpeace Nederland schilderen sinds
vanochtend ‘STOP CO2’ op de schoorsteen van de kolencentrale op de
Maasvlakte. De klimmers hebben meerdere uren nodig om de letters
van 6 bij 6 meter op de 180 meter hoge schoorsteen te verven.
Vandaag, 1 juli, wordt de Nederlandse energiemarkt geliberaliseerd.
Maar Greenpeace vreest dat deze vrije energiemarkt ertoe leidt dat
de markt voor groene stroom instort. Uit onderzoek van TNS NIPO
blijkt dat als de prijs voor groene stroom stijgt, 45% groene
stroomgebruikers weer kiest voor vuile stroom(1). De CO2 die
vrijkomt bij vuile stroom, bijvoorbeeld uit de kolencentrale op de
Maasvlakte, veroorzaakt gevaarlijke klimaatverandering. Greenpeace
wil dat Essent, Nuon en Eneco ook op een geliberaliseerde
energiemarkt groot investeren in groene stroom en daagt hun uit te
voorkomen dat de markt voor groene energie instort.
De liberalisering van de energiemarkt kan een enorme klap worden
voor de markt van groene stroom én dus het klimaat. De overheid
voert stapsgewijs, op 1 januari jongstleden, vandaag en op 1
januari 2005, belasting in op groene stroom. Deze belasting geeft
de overheid via een stimuleringsmaatregel terug aan producenten van
groene stroom in Nederland. De overheid subsidieert hiermee vanaf
januari 2005 alleen nog binnenlands groen productievermogen. Omdat
energiebedrijven nauwelijks hebben geïnvesteerd in groen vermogen
in Nederland, ontstaat er een enorm tekort aan betaalbare groene
energie. Op dit moment wordt voor tweederde van de groene
stroomklanten, 1,8 miljoen huishoudens, de groene stroom
geïmporteerd. De stijgende prijs van geïmporteerde groene stroom
zal ertoe leiden dat de energiekosten voor alle groene
stroomklanten toenemen met het gevaar dat zij afhaken.
Op dit moment zijn er 2,8 miljoen huishoudens die groene stroom
gebruiken. Meer dan 2 miljoen mensen zijn sinds juli 2001, toen de
groene stroommarkt werd vrijgegeven, overgestapt op groene stroom.
Maar de kolencentrales van Nederland hebben er geen uur minder door
gedraaid. Essent, Nuon en Eneco hebben zich de afgelopen jaren wel
een groen imago aangemeten, maar veel te weinig geïnvesteerd in
groen productievermogen zoals schone biomassacentrales,
windmolenparken en zonnepanelen.
Door de verbranding van fossiele brandstoffen als kolen, olie en
gas verandert het klimaat op dit moment snel en ingrijpend. Door de
stijgende temperatuur smelten wereldwijd gletsjers en ijskappen,
wordt het koraal in de oceanen vernietigd, worden droge gebieden in
bijvoorbeeld Afrika nog droger, ontstaan er vaker heviger stormen
en komen er meer bosbranden voor. Door stijging van de zeespiegel
wordt alleen al in Nederland de komende decennia tientallen
miljarden Euro gestoken in het verzwaren van de dijken. Maar in een
land als Bangladesh is geen geld om dijken te bouwen en zal de
voorspelde halve meter zeespiegelstijging door klimaatverandering
leiden tot miljoenen vluchtelingen.
Eigenaar van de kolencentrale op de Maasvlakte is E.on. Deze
kolencentrale produceert voor ongeveer 2 miljoen huishoudens
elektriciteit en stoot daarbij jaarlijks ruim 6 miljoen ton CO2
uit. In Nederland staan in totaal 7 kolencentrales; twee op de
Maasvlakte, twee in Geertruidenberg, een in Nijmegen, een in
Borssele en een in Amsterdam. Vergeleken met gascentrales stoot een
kolencentrale 40% meer CO2 uit. Kolencentrales zijn daarmee de
slechtste manier voor het klimaat om elektriciteit op te
wekken.
Greenpeace roept consumenten op om voor groene stroom te blijven
kiezen. “Op dit moment is groene stroom nog beschikbaar voor
dezelfde prijs als grijze stroom. Door ook nu vast te houden aan
die keus, worden de energiebedrijven gewezen op hun
verantwoordelijkheid: investeren in de productie van groene
stroom,” aldus Joris Thijssen, campagneleider klimaat en energie
van Greenpeace. “Greenpeace zal er ook de komende maanden voor
knokken dat de energiebedrijven geen prijsverschil tussen vieze en
groene stroom laten ontstaan”.
1 Onderzoek van TNS NIPO in opdracht van Greenpeace Nederland,
21 juni 2004