Chemische industrie ook verantwoordelijk voor vervuiling havens in Vlissingen

Amsterdam, Nederland — Greenpeace verzamelt vandaag vervuilde bagger in de haven van Vlissingen. Met het schip Beluga&Mac226; halen twaalf actievoerders nog meer bewijsmateriaal tegen het giftige TBT boven water. Ook de havens van Vlissingen zijn vervuild met TBT, een agressief bestrijdingsmiddel dat in veel scheepsverven is verwerkt. Eerder deze week stortte de milieuorganisatie acht kuub vervuilde bagger afkomstig uit de havens van Antwerpen en Zeebrugge voor de ingang van het chemiebedrijf Atofina. De politie maakte een eind aan deze actie. Atofina weigert te reageren op de eis van de milieuorganisatie om te stoppen met de productie en verwerking van het giftige TBT (tributyltin).

Gelijktijdig met de acties tegen TBT, pleit Greenpeace op de nu lopende vergadering van de Internationale Maritieme  Organisatie (IMO) in Londen tot nog toe met succes voor een verbod op TBT in 2003. De chemische industrie weigert echter nog steeds de productie van de giftige stof te staken zolang dit verbod niet wettelijk vastligt. De IMO werkt sinds 1998 aan een verbod op TBT dat als doel heeft de toepassing van de giftige stof per 2003  beëindigen. Dit verbod zal echter pas na een lange ratificatieprocedure van kracht worden.

TBT is een bestrijdingsmiddel in scheepsverf om de aangroei van algen en zeepokken aan de scheeps-romp te voorkomen. Het gif lekt uit de verf en komt zo in het milieu terecht. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat zeer kleine hoeveelheden TBT al leiden tot schadelijke effecten op het zeeleven. Zo ontwikkelen vrouwelijke schelpdieren mannelijke geslachtsdelen en worden onvruchtbaar. Maar ook bij walvissen, die ver van havens en scheepvaartroutes leven, wordt TBT in het vetweefsel teruggevonden.

De havens van Vlissingen zijn net als alle andere havens ter wereld vervuild met TBT. Om de haven op diepte te houden moet worden gebaggerd. De havenautoriteiten hebben een vergunning om deze bagger in de Westerschelde te dumpen. Voor het verkrijgen van de vergunning wordt de TBT- concentratie niet in beschouwing genomen. De overheid heeft namelijk nog geen norm vastgesteld voor TBT in baggerspecie.

De chemische industrie zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de bescherming van het zeemilieu door te stoppen met TBT en alleen alternatieven te produceren. Grote rederijen als Maersk, Cunard Line, Hapag-Lloyd, Strintzis, P North Sea Ferries en MSC zijn al gestopt met het gebruik van TBT. De Europese koepel van verffabrikanten, CEPE, erkent dat alternatieven wereldwijd beschikbaar zijn. Havenauthoriteiten van onder andere Rotterdam en Antwerpen pleiten voor een verbod op TBT.

Greenpeace stelt de TBT producerende industrie, waaronder Atofina, verantwoordelijk voor de schade aan het zeemilieu en de hoge kosten voor een milieuverantwoorde verwerking van de baggerspecie.