Amsterdam , Nederland — Goed nieuws voor Congolese bossen: milieuminister Endudo van de Democratische Republiek Congo (DRC) wil het bestaande moratorium op houtkap verlengen. Greenpeace verwelkomt de drie jaar verlenging. Maar zelfs als de regering hiermee instemt, dan zijn de waardevolle, nog ongerepte bossen en hun bewoners nog niet gered. Greenpeace vreest dat door de legaliteitstoets veel illegale houtkapconcessies worden witgewassen. Dat betekent dat – legaal of illegaal – nog veel meer ongerepte Congolese bossen tegen de vlakte dreigen te gaan.

Greenpeace constateert fundamentele gebreken aan de manier waarop de toetsing van kapconcessies wordt uitgevoerd, zoals gebrek aan goede criteria, afwezigheid van voldoende betrouwbare bronnen en gebrek aan transparantie. Van de 46 goedgekeurde vergunningen werden er 33 uitgegeven tijdens het moratorium van 2002 op nieuwe houtkapconcessies. Die 33 zijn dus illegaal. Zo zal de legaliteitstoets, bedoeld om de Congolese bossen te beschermen tegen ongebreidelde kap, slechts leiden tot het witwassen van illegaal verkregen kapcontracten.

“Als concessies die de Forest Code uit 2002 overtreden nu gewoon worden gelegaliseerd, krijgen de verkeerde bedrijven vrij spel,” aldus Hilde Stroot, campagneleider bossen bij Greenpeace Nederland.”Zo verdwijnt de prikkel voor houtkapbedrijven om hun praktijken in lijn te brengen met juridische en wettelijke verplichtingen.” Schendingen van de rechten van lokale en inheemse gemeenschappen zijn eerder regel dan uitzondering.

Het Duits-Zwitserse SIFORCO (onderdeel van de Danzer Groep), maar ook dochterondernemingen van de Portugese NST Groep zien illegale kapconcessies goedgekeurd worden. Ook Nederland is betrokken bij de houthandel. Ondanks de illegaliteit en alomtegenwoordige corruptie in de Congolese houtkap bleek Nederland volgens EU-statistieken in 2007 de vierde grootste importeur van het hout.  De Congolese bossen zijn noodzakelijk voor het stabiliseren van wereldwijde klimaatsverandering, het beschermen van de biodiversiteit en levensonderhoud van lokale volken. “Houtkapbedrijven die actief zijn in de DRC verkopen zichzelf op afzetmarkten als duurzaam,” zegt Hilde Stroot ”Maar in Congo kappen zij in intacte bosgebieden, en zelfs vlakbij onvervangbare natuurgebieden. Ze exporteren grote hoeveelheden met uitsterven bedreigde boomsoorten, zoals aformosia en wengé.”

De internationale gemeenschap van donorlanden, waaronder Nederland, moet bijdragen aan versterking van goed bestuur in de DRC en zo de onvervangbare oerbossen helpen behouden. Het Congolese moratorium is daarbij noodzakelijk om tijd te winnen en alternatieven te vinden voor inkomsten uit industriële houtkap. Zonder internationale inzet kan de DRC onvoldoende werken aan innovatieve financieringsmechanismen, het versterken van de overheid en een goed management plan voor de Congolese bossen.