Unilever betrokken bij verwoesting leefgebied orang-oetan

Rotterdam, Nederland — Actievoerders van Greenpeace Nederland takelen vanochtend een enorme kettingzaag in de palen van het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam. Naast het logo van de multinational hangen klimmers een spandoek met de tekst ‘Unilever, help het oerbos niet om zeep’. Unilever neemt palmolie af waarvoor het leefgebied van bedreigde diersoorten als de orang-oetan wordt verwoest (1). Deze palmolie belandt in merken als Dove, Omo, Blue Band en Becel. Greenpeace wil dat Unilever zich actief inzet voor een directe stop op het kappen van oerbos en alleen palmolie afneemt van leveranciers die zich niet schuldig maken aan ontbossing.

“Unilever neemt stelling
tegen het gebruik van palmolie als biobrandstof, omdat dit ten koste van de
oerbossen in Indonesië zal gaan”, zegt Hilde Stroot, campagneleider bossen bij
Greenpeace. “Unilever zou zich ook druk moeten maken over zijn eigen aandeel in
de ontbossing. De multinational is een van de grootste gebruikers van palmolie
ter wereld. Het overgrote deel van de palmolie wordt verwerkt in voedsel en
cosmetica. Vooralsnog gaat dit zonder enige waarborg van duurzaamheid.”

 

Met een rapport en acties
in Nederland, Groot-Britannië en in Italië start Greenpeace vandaag een
internationale campagne tegen de ontbossing in Indonesië waar Unilever
medeverantwoordelijk voor is. Het rapport ‘Burning up Borneo’ laat met
satellietbeelden en veldwerk zien dat meerdere palmolieleveranciers van
Unilever betrokken zijn bij het verdwijnen van het leefgebied van de
orang-oetan en bij de verwoesting van koolstofrijke veenbossen. Indonesië staat
bekend om het platbranden van deze veenbossen waarbij enorme hoeveelheden CO2
vrijkomen en heeft daardoor na China en de Verenigde Staten de grootste
uitstoot van broeikasgassen ter wereld.

 

Het rapport maakt ook
duidelijk hoe verwoestend de groeiende palmoliesector is voor de
biodiversiteit. Hongerige orang-oetans die hun leefgebied zijn kwijtgeraakt
hangen rond bij plantages en proberen te overleven van jonge oliepalmen. Naar
schatting zijn er in 2006 zo’n 1500 orang-oetans gestorven door het verlies van
hun leefgebied en door aanvallen van plantagearbeiders. Het gaat hierbij om
plantages op Kalimantan van leveranciers met een directe link naar Unilever
(2).

 

Unilever is voorzitter van
de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO), een vrijwillig initiatief om de
problemen met palmolie aan te pakken. Sinds de oprichting van dit orgaan is er
echter geen boom minder gekapt. De RSPO wil een vrijwillig
certificeringssysteem in het leven roepen en wekt daarmee de schijn van
duurzaamheid, maar de lucratieve praktijk om oerbos te verwoesten voor palmolie
wordt vooralsnog geenszins aangepakt. Er zijn juist uitbreidingsplannen voor
plantages in bosgebieden.

 

“Het tempo waarin de
ontbossing gaat is onvoorstelbaar. Ieder uur verdwijnen er in Indonesië maar
liefst 300 voetbalvelden bos. De grootste drijvende kracht hierachter is de
vraag naar palmolie”, zegt Stroot. “
Unilever is in de positie om
in Indonesië daadwerkelijk iets te veranderen. Als het bedrijf zijn duurzame en
groene profiel waar wil maken, moet het zich publiekelijk uitspreken voor een
stop op verdere ontbossing en geen palmolie meer gebruiken waarvoor regenwoud
is vernietigd.”

 

Noten:

(1) De orang-oetan kan binnen een à
twee decennia uitgestorven zijn als de ontbossing in het huidige
tempo doorgaat. Bron:
The Last Stand of the Orangutan, United Nations Environmental Program report,
feb 2007.

(2) De bedrijven die
palmolie leveren uit recent verwoest oerbos zijn onder andere Sinar Mas, IOI
and Musim Mas. Cargill is ook een belangrijke leverancier van Unilever.