Het leefgebied van bonobo’s in de Democratische Republiek Congo loopt gevaar. Precies 15 jaar geleden werd een verbod op het toewijzen van kapgebieden ingesteld. Maar in de top van de Congolese regering zijn er genoeg mensen die van dit moratorium af willen. En zelfs donoren die een programma hebben opgezet dat bedoeld is om bossen te beschermen, overwegen nu de industriële houtkap meer ruimte te geven.
  • Meer dan de helft van het tropische regenwoud van het Congobekken bevindt zich in de Democratische Republiek Congo. Er leven allerlei bedreigde diersoorten. Momenteel is 10% van het intacte bos toegewezen kapgebied.
  • De Congolese overheid wil meer houtkap toestaan. Als dat gebeurt, kan ruim 35% van de bossen verwoest worden.
  • Het leefgebied van de bonobo wordt dan met eenderde verkleind.

Het moratorium beschermt het regenwoud

Een bonobo bij het Tumba-meer, Democratische Republiek Congo

In het Congobekken leven ruim 10.000 plantensoorten en talloze diersoorten zoals bosolifanten, chimpansees en okapi. Eenderde van de planten die er groeien, komen verder nergens ter wereld voor. In Congo beschermt het moratorium het leefgebied van deze rijke flora en fauna tegen de uitbreiding van de industriële houtkap.

Het moratorium is tijdelijk en geldt totdat aan meerdere randvoorwaarden is voldaan. Zo moet de Congolese overheid de houtsector onder controle krijgen, maar nu is het nog een grote chaos. Illegaliteit en corruptie zijn aan de orde van de dag. Daarom moet het moratorium gehandhaafd blijven.

Bedreigingen voor het moratorium

Lang niet iedereen is blij met het moratorium. Zelfs Congolese ministers geven kapgebieden uit en verbreken hun eigen wetten. Eerder dit jaar bleek uit onderzoek van Greenpeace Afrika dat er vergunningen waren uitgegeven voor een gebied zo groot als de provincies Utrecht en Noord-Holland samen. Onder druk van CAFI- donoren heeft de overheid beloofd dit terug te draaien. Dat is overigens tot op de dag van vandaag nog niet formeel gebeurd.

De illegale houtkap leidt tot conflicten tussen houtkappers en de bewoners van de regenwouden. Vaak beginnen houtkapbedrijven al met kappen, zonder dat de lokale bewoners toestemming hebben gegeven of er goede afspraken zijn gemaakt over compensatie, Dit leidt tot conflicten omdat deze mensen van het bos afhankelijk zijn voor hun voedsel, hun medicijnen en huisvesting.

Miljoenen euro’s voor de Congolese overheid

De Congolese regering ontvangt ieder jaar miljoenen euro’s van buitenlandse donoren om de regenwouden goed te beheren. Een belangrijke donor is het CAFI, het Initiatief voor de Bossen van Centraal-Afrika (CAFI). Ook de Nederlandse overheid heeft zich hierbij aangesloten.

Hoewel je zou verwachten dat de donoren altijd het beste met de bossen voor hebben, wijzen sommige donoren industriële houtkap niet helemaal af. Ze denken dat industriële houtkap duurzaam uitgevoerd kan worden in Congo. De Congolese houtsector is hiervoor echter nog te chaotisch. Greenpeace roept de CAFI-donoren op geen geld te investeren in initiatieven die kunnen leiden tot het opheffen van het moratorium en de uitbreiding van industriële houtkap.

Het moratorium blijft nodig zolang er geen goed systeem is voor het bepalen hoe de bossen gebruikt en beschermd gaan worden en het houden van toezicht op alle houtkapbedrijven. De industriële houtkap mag zich nu niet verder uitbreiden. Er zou juist geld gestoken moeten worden in het ondersteunen van de dorpen die hun bossen willen gaan beheren. Gezonde bossen zijn voor ons allemaal belangrijk, maar voor de inwoners van de regenwouden nog het meest.