Milieuprijs chemische industrie is een farce

Amsterdam, Nederland — Greenpeace voert vandaag actie tijdens de uitreiking van de Responsible Care prijs van de chemische industrie. Op het moment van de uitreiking laten klimmers een spandoek van vier bij vijf meter vanaf het plafond naar beneden zakken met de tekst ‘You don’t care’.  De Responsible Care prijs beloont bedrijven voor milieu-aanpassingen in hun bedrijfsvoering, zoals het plaatsen van een zuiveringsfilter of het verminderen van het energiegebruik.

Terwijl de chemische industrie verantwoordelijk is voor de wereldwijde verspreiding van een groep uiterst giftige stoffen, zogeheten POP’s (Persistent Organic Pollutants). Greenpeace wil dat de industrie stopt met de productie van POP’s en zich niet verschuilt achter schijnoplossingen.

De Europese milieuministers hebben al in 1998 een lijst opgesteld van POP’s die zo snel mogelijk moeten worden aangepakt. Tot nu toe komt hier niets van terecht. De giftige POP’s worden nog steeds op grote schaal geproduceerd en gebruikt door chemische bedrijven als Akzo, Dow Chemicals, Broomchemie, Atofina en Exxon. Terwijl de bewijzen van de schadelijkheid van deze stoffen zich opstapelen.

POP’s zijn al in zeer kleine hoeveelheden uiterst giftig. Deze persistente stoffen breken nauwelijks af in het milieu en leggen lange afstanden af via lucht en water. POP’s worden opgeslagen in het vetweefsel van dieren en mensen. Eenmaal geproduceerd, raak je deze stoffen nooit meer kwijt. Veel van deze stoffen zijn notoire hormoonverstoorders. Wereldwijd is het hormoonsysteem van veel soorten schaal- en schelpdieren aangetast, maar ook in potvissen en ijsberen zijn de stoffen teruggevonden.

Deze stoffen worden in veel dagelijkse producten toegepast en komen tijdens en na het gebruik in het milieu. Veel van deze stoffen, zoals organotinverbindingen, ftalaten en broomhoudende vlamvertragers, worden toegevoegd aan bijvoorbeeld kunststoffen, cosmetica en verf om deze verder te kunnen verwerken. Hierdoor zijn de gifstoffen terug te vinden in allerlei producten zoals bijvoorbeeld, tapijt, zonnebrandcrème, TV’s en computers. Voor al deze gifstoffen zijn ook milieuvriendelijke alternatieven op de markt, maar deze worden vaak uit gemakszucht niet gebruikt.

13 juni bespreekt de Tweede Kamer het nieuwe chemische stoffenbeleid. Minister Pronk zegt in zijn plannen dat hij het voorzorgsprincipe hierbij hoog in het vaandel heeft. Dit zou betekenen dat chemische stoffen pas op de markt mogen komen als vaststaat dat ze onschadelijk zijn voor mens en milieu. Greenpeace vindt dat de concrete uitwerking van Pronks plannen teveel ruimte laat aan de chemische industrie. Pronk verwacht namelijk veel van
de vrijwillige afspraken tussen overheid en industrie. Maar de chemische industrie voelt er niets voor de productie van de schadelijke stoffen staken. Greenpeace roept Pronk op vast te houden aan het voorzorgsprincipe en de industrie te dwingen echte maatregelen te nemen voor het milieu in plaats van zich te verschuilen achter mooie milieuprijzen.